Nederlandse bollen vulden de naaldbloemblaadjes aan die de Turken zelf verbouwden. Sultan Ahmet III bestelde regelmatig duizenden bollen bij telers in de buurt van Haarlem, waar telers zich ook vertrokken om de hyacintbollen te leveren die een afzonderlijke manie zouden voeden. Het grootste deel van de 18e eeuw werd de Nederlandse export gedomineerd door een handvol Haarlemse telers.
Met de tijd en de creatie van nieuw land door droogleggend land in de buurt van de zee, verschoof de tulpenteelt naar de zandige kleigronden van Zuid- en Noord-Holland, Flevoland en de Noordoostpolder, nu vertrouwd door ansichtkaartafbeeldingen van uitgestrekte tulpenbedden.
Tegen het einde van de 19e eeuw begon het begrip tulpen als landschapselement te groeien. Gertrude Jekyll, beroemde Edwardiaanse Engelse tuinman, gaf ook de voorkeur aan massale aanplant, maar ze wilde iets subtielers en begon twee of meer variĆ«teiten in een eenpersoonsbed te mengen. Andere invloedrijke tuiniers gaven de voorkeur aan het idee om bloemen te laten naturaliseren, waardoor de illusie ontstond van de met tulpen bezaaide velden die op hun best leken op de hoge, met bloemen bezaaide velden van de steppen waar tulpen hun reis begonnen. De Nederlanders telden tulpenbollen voor al dergelijke schema’s, waardoor hun vaardigheden als tuinbouwers en verkopers elke nieuwe kans kregen. Al in 1849 stuurde een teler een verkoper om van New York naar Washington te reizen, terwijl hij bollen langs zijn route afrondde en tegen het begin van de twintigste eeuw kochten Amerikanen elk jaar voor meer dan een miljoen dollar aan tulpen.
In Amerika en Europa leerden de Nederlanders hun bloemen te verkopen via prachtige catalogi en door enorme monsters te doneren aan openbare parken. Na verloop van tijd zijn veel mensen dol geworden op tulpen, en de bloemen, als ze vaker voorkomen, waren oneindig veel goedkoper dan ze ooit tevoren waren geweest.